De 7 zonden van Hiske Versprille

De 7 zonden van Hiske Versprille

Hiske Versprille schreef afgelopen weekend haar laatste recensie voor Het Parool. Ze gaat de overstap maken naar De Volkskrant, waarbij ze het stokje overneemt van culinair recensent Mac van Dinther. Eerder biechtte Versprille in Entree Magazine haar 7 zonden op. “Toen ik begon zag ik 2 potentiële gevaren: compleet dichtgroeien en blasé worden.”

IJdelheid
“Ieder mens wil gezien en gewaardeerd worden, maar als journalist werkt het eigenlijk veel prettiger als mensen over je heen kijken en je zelfs een beetje onderschatten. Ik kan mezelf ook goed onzichtbaar maken en hoewel mijn foto in de krant staat, word ik in restaurants eigenlijk haast nooit herkend. Dat is fijn. Laat mij maar in een hoekje de boel bekijken, laat mij maar de vragen stellen. Als een stuk er eenmaal is hoor ik wél graag dat ik het goed heb gedaan. Maar daarvan probeer ik tegenwoordig minder afhankelijk te zijn. Constant bevestiging nodig hebben is ook een vorm van ijdelheid. Bovendien maakt het je kwetsbaar.”

Gulzigheid
“Zo, wat dacht je? Als het lekker en fijn is, ben ik in staat door te gaan tot ik omval en als ik me in een onderwerp heb vastgebeten, wil ik er echt alles van weten. Inmiddels zie ik wel dat er in beheersing ook schoonheid en rust schuilt. Bovendien heb ik 2 kinderen van onder de 2 en zonder enige regelmaat wordt dat een complete chaos. Maar ik voel me nog altijd sterk aangetrokken tot mensen die een zekere onbegrensdheid in zich hebben, die zich zo nu en dan vrolijk laten meeslepen door hun eigen goesting. Gulzigheid - degene willen zijn die het licht uitdoet, de pan wil uitlikken, stug doorvragen tot je precies weet hoe het zit - vind ik een vorm van levenslust.”

Lust
“Tegelijkertijd ben ik me wel degelijk bewust van de gevaren van onmatigheid. Mijn voorganger Johannes van Dam ging aan zijn eigen eetlust ten onder. Hij is in veel opzichten een voorbeeld voor mij, maar wat dat betreft toch liever niet. Toen ik met mijn recensiewerk begon, voorzag ik 2 potentiële gevaren: compleet dichtgroeien en blasé worden. Dat laatste zou ik trouwens het allerergste vinden. Die 10 kilo recensiespek hol ik er, insjallah, nog wel een keer vanaf. Maar zodra ik merk dat ik een restaurant binnenloop of een interview inga zonder onversneden plezier en die heerlijk gierende nieuwsgierigheid naar de ervaring die me wacht, is het tijd om iets anders te gaan doen.”

Luiheid
“Ik gun iedere onzekere, ongemotiveerde twintigjarige een paar jaar in een professionele keuken. Voor mij was dit van grote betekenis. Niet alleen omdat ik daardoor nu veel beter weet waar ik het over heb, maar vooral omdat ik er - veel meer dan tijdens mijn studie - de waarde leerde van ongenadig hard werken. Je kunt nog zo bijdehand of getalenteerd zijn, uiteindelijk is alle succes een kwestie van wat ze in het Engels grit noemen: uren maken, doelen stellen, dapper zijn, goed opletten. Dat gaat bij mij niet vanzelf. Ik kom moeilijk op gang, ben een echte deadlinejunkie en ben bovendien dol op slempen en lummelen. In de heerlijke, stille uren in de vroege ochtend, als iedereen nog slaapt, ben ik het productiefst. Het komt ook voor dat ik om 1 uur mijn bed inrol en om 3 uur weer opsta om mijn stuk af te maken voor de deadline van half 7. Gestructureerd is anders, maar zolang het werkt, ach.”

Hebzucht
“Ik ben totaal niet gehecht aan spullen en dat is maar goed ook, want al zolang ik me kan herinneren is bij mij uiteindelijk alles kwijt, vies of stuk. Kleding, gadgets, sieraden; ik kan het allemaal best mooi vinden, maar heb er eigenlijk niks mee. Er gaat wel veel geld naar eten en boeken, maar als ik een boek dan weer echt mooi vind geef ik het meestal juist weg. Ik kan kregelig worden van snobistisch gedrag en pretenties, en daar krijg je in het voedselgebeuren natuurlijk regelmatig mee te maken. Hoewel: bijna alle goede chefs en producenten die ik ontmoet zijn gewoon leuke, harde werkers met goede smaak die zichzelf vooral niet al te serieus nemen. Het zijn vaak juist de media- en marketingtypes (ja, daar hoor ik zelf natuurlijk ook bij) die er meer van maken dan het is.”

Woede
“Voor iemand die haar beroep heeft gemaakt van het beoordelen van anderen, kan ik zelf eerlijk gezegd bijzonder slecht tegen kritiek. Een erg verachtelijke en onhandige karaktertrek die ik uit alle macht probeer te onderdrukken. Ik was als journalist gewend aan de vlieg-op-de-muurpositie en vond het toen ik met mijn kop in de krant stond enorm wennen dat mensen ineens van alles van me vonden. Ik kon woedend worden als er lelijke dingen over me werden geschreven. Dan ging ik frontaal in een onweerstaanbare redelijkheidsmodus en stuurde ik een lange mail terug waarin ik punt voor punt uiteenzette waarom ze ongelijk hadden. Nu denk ik: ik schrijf zelf vaak hele pittige dingen over iemands bedrijf en zet die zelfs in de krant. Wie ben ik dan om een ander zijn mening over mij te ontzeggen?”

Jaloezie
“Ik misgun niemand zijn succes, maar als iemand iets heeft geschreven op een manier waarop ik het echt heel graag zelf had willen verwoorden, kan ik soms van jaloezie het boek wel door de kamer smijten. Als culinair journalist schrijf je over smaak, spullen en stijl, maar bij de besten - mensen als MFK Fisher, Elizabeth David, Tamar Adler of Jonathan Gold - gaat het altijd over meer dan dat: over waarden, gulheid en liefde, over de tijd en de plaats. Niet alleen hoe iets smaakt of hoe je iets kookt, maar over de aard van smaak en koken zelf. God, wat haat ik die mensen! Grapje hoor, ik hoop vooral zelf ook ooit zoiets moois te kunnen maken.”

Artikel delen