De Haarlemse bierdroom van Rob Alphenaar

Tags: bier

De Haarlemse bierdroom van Rob Alphenaar

Rob Alphenaar is horecaondernemer, docent bij StiBON, brouwer en ook nog voorzitter van de Alliantie van Biertapperijen. Entree sprak met hem over zijn  ervaringen tijdens de horecasluiting, over de heropening van de horeca en over de Nederlandse bierwereld.

Tekst: Gerard Molenaar

“Ik mag zes gasten ontvangen binnen de nieuwe regels”, zegt de Haarlemse horecaondernemer Rob Alphenaar. Hij heeft 54 plaatsen beschikbaar in zijn Haarlemse ‘Dutch beer Bar’ Lokaal. “Dat is niet rendabel natuurlijk. Omdat de veiligheidsregio’s verschillen bestaat er ook een kans dat ik binnen de nieuwe regels 20 mensen kan ontvangen en dan ziet het er beter uit.”

‘Altijd aan’

Alphenaar had vrij, de laatste week dat de horeca open was. “Ik had vakantie, maar was wel thuis. Op de dag dat de horeca dicht ging, ging er een knop om. Dat is heel gek want je bent net als de week ervoor thuis, maar plotseling  ga je op de stand ‘altijd aan’. Een geluk bij een ongeluk was dat het personeel dat ik al wat langer in dienst had, juist in januari had opgezegd om een reis te gaan maken. Ik werkte dus alleen met oproepkrachten toen de horeca dichtging, waardoor de huur van mijn zaak nu de belangrijkste kostenpost is. Met steunpakketten van de overheid red ik het.

Bierpakketten

De Haarlemse horecaondernemer zat natuurlijk wel met een voorraad bier. “Ik ben pakketten gaan verkopen. Dat ging zo goed dat ik zelfs nog bier bij lokale brouwers heb bijgekocht. Maar uiteindelijk haal je daarmee 20-25% van je normale omzet, terwijl de marges veel lager zijn. Voor mij was het belangrijk om bezig te blijven en ik had ook een goede structuur. Bepaalde dagen was ik altijd op de zaak. En het mooie is dat als je acties onderneemt, zoals pakketten verkopen, je het contact met je gasten houdt.”

Biermenu

Om de kosten terug te verdienen is wel een minimale omzet nodig. “Misschien dat ik op basis van biermenu’s ga werken, dus een aantal bieren met hapjes erbij om zo een minimale omzet te halen,” zegt Alphenaar. De grote uitdaging is om met een beperkt aantal gasten een goede omzet te halen. “Maar anderzijds wil je natuurlijk ook je gasten niet iets opdringen, dus dat is best even een uitdaging. Ik ben al sinds 2004 met bier en spijs bezig en we geven altijd bieradviezen. Nu is het zaak om een mooi biermenu samen te stellen.”

Alliantie

Rob Alphenaar is ook voorzitter van de Alliantie van Biertapperijen (ABT), een groep gespecialiseerde biercafés. Het waren ABT-cafés die mede aan de wieg stonden van de hernieuwde belangstelling voor bier sinds de jaren ’80. Hij vindt het lastig om te zeggen wat de effecten bij de leden zijn. “Dat verschilt heel erg per type bedrijf. Er zijn biercafés die net als ik alleen of met oproepkrachten werken,  maar er zijn ook grote zaken bij met heel veel zitplaatsen. Het scheelt ook of je in een dorp gevestigd bent en een belangrijke lokale functie vervult of dat je in een stad een zaak hebt.”

Huisbieren

Alphenaar heeft nog een andere passie: bier brouwen. Die bieren brouwt hij al jaren onder de naam Briljant Brouwhuis, met name voor zijn eigen horecazaak. Hij doet dat bij de Noord-Hollandse Bierbrouwerij, in samenwerking met Edwin de Redelijkheid van BE+ER, die als zelfstandige brouwt bij de Noord-Hollandse Bierbrouwerij. Vlak voor de horecasluiting brouwde Alphenaar nog 1000 liter lentebier. “Een ale van 4% met gember, bergamot en wat rogge. De helft ervan heb ik de afgelopen maanden al kunnen verkopen”, zegt Alphenaar, die dus feitelijk actief is als huurbrouwer.

Samenwerkende brouwerijhuurders

Alphenaar reageerde onlangs op een blog op de website van Entree over eventueel samenwerken van huurbouwers via een gezamenlijke brouwerij. Hij ziet veel voordelen. “Je moet genuanceerd kijken, want er zijn heel veel verschillende typen huurbrouwers. Je hebt mensen die zelf ergens brouwen, maar er zijn ook bedrijven die bier  laten brouwen en dat alleen maar verhandelen. De meest succesvolle brouwers van nu zijn ooit begonnen als huurbrouwerij. Daar is op zich niets mis mee. Maar als ik dan naar al die Amsterdamse brouwerijen kijk, denk ik wel eens:  waarom hebben jullie niet gezamenlijk een mooie productiebrouwerij buiten de stad en heb je verder gewoon ieder je eigen proeflokaal ín de stad? Nu heeft iedereen eigen ketels, omdat ze dat zo graag willen. Maar door samenwerking zouden ze flink kosten kunnen besparen.”

Kwaliteit kan omhoog

Dat brouwerijen graag een eigen proeflokaal hebben, begrijpt Alphenaar als geen ander. “Daar zit natuurlijk je winst omdat je hoeft af te vullen en te distribueren en ook doordat je de tussenhandel overslaat. Maar brouwen zou je prima samen kunnen doen. We hebben heel veel brouwerijen in Nederland en bij een groot aantal daarvan kan de kwaliteit nog omhoog. Het idee om dan gezamenlijk te investeren in een brouwerij en apparatuur om de kwaliteit te monitoren, lijkt me heel goed. Iedere investering die je samen kunt doen is pure winst.”

Haarlemse bierdroom

Zelf zou Alphenaar heel graag in Haarlem een brouwerij oprichten, het liefst samen met anderen. “Ik kan brouwen, en ook het proces van A tot Z goed uitvoeren. Maar toch, als je vreemde dingen ziet gebeuren, vraag je je af wat er dan mis is. Ik ben niet chemisch onderlegd. Je moet veel meten om het proces te bewaken. Het mooie is dat als je gezamenlijk een bierbrouwerij neerzet, je dat soort zaken gezamenlijk kunt regelen door te investeren in meetapparatuur en kennis. Ik ben blij dat er in Nederland dankzij Stibon nu een goede MBO-opleiding is voor brouwers, want kennis is een belangrijke voorwaarde voor een goede kwaliteit.”

Puur lokaal

De brouwerij die Alphenaar voor ogen heeft zou een capaciteit van 10 hl moeten hebben omdat dat flexibiliteit geeft. Hij heeft die wens nog niet losgelaten. “En als ik die kan realiseren door met anderen samen te werken, is dat prachtig. Ik geloof in ieder geval in kleinschalige brouwerijen met een puur lokale rol. Ik denk dat er kansen zijn voor zulke bedrijven. Er zijn nog brouwerijen die graag groot willen worden, maar dat heeft met ambitie te maken.”

De afgelopen maanden viel er weinig te brouwen voor Alphenaar, maar zodra de horeca weer helemaal draait zal hij verder gaan met brouwen. Voorlopig dus nog in Noord-Holland, maar wie weet ooit in een mooie Haarlemse stadsbrouwerij, liefst samen met anderen.

Meer lezen? Vraag hier de gratis digitale uitgave van Entree Magazine aan met de bierspecial! 

 Foto: Bart van der Perre

Artikel delen