CRAFT-congres: word een trotse lokale brouwer

Tags: bier

CRAFT-congres: word een trotse lokale brouwer

Het jaarlijkse congres van CRAFT, de vereniging van kleine brouwerijen gaf veel inspiratie, maar ook stof tot nadenken. Brouwers moeten keuzes maken, was de boodschap. Kwaliteit is daarbij topprioriteit.

tekst: Gerard Molenaar

‘Big ambitions’ was het overkoepelende thema van het CRAFT-congres op 21 januari in Den Haag. Aan het einde van de dag was duidelijk hoe dat begrip moet worden geïnterpreteerd. Niet zozeer kwantitatief, maar vrij vertaald: groei in kwaliteit, groei in visie, groei in ondernemerschap en ga als vrienden met elkaar om. Dat laatste klinkt als een idylle, maar kleine brouwers kunnen gezamenlijk echt meer bereiken. De laatste jaren wordt het erg druk op de biermarkt en dan kan het zomaar minder gezellig worden in die markt die zich jarenlang profileerde als een wereld van biervrienden. En juist op het gebied van kennis en kwaliteitsmanagement kunnen brouwers samenwerken.

Jaar van de waarheid?

2020 wordt het jaar van de waarheid, hoorde je vorig jaar vaak roepen. De shake-out komt eraan, was de boodschap. Geluiden van brouwerijen die ermee stoppen beginnen inmiddels de kop op te steken en het aantal nieuwe openingen is veel minder dan de afgelopen jaren. Maar denk niet dat er binnen een jaar zomaar 100 brouwerijen verdwijnen. Sommige brouwers doen ‘het’ naast een vaste baan, anderen brouwen nauwelijks meer maar beëindigen de brouwactiviteit niet officieel. Het is dus lastig om zich te krijgen op de daadwerkelijk staat van de brouwsector. Het groot aantal ‘koude brouwers’, de brouwers zonder eigen ketels, vertroebelt het zicht nog meer. Deze laptopbrouwers hebben vaak een mooie website met een prachtverhaal en ze brengen goede en minder  goede bieren op de markt die ze soms zelf brouwen in andermans ketels, maar die ze vaak ook laten brouwen. Hoe actief zijn ze? Hoeveel verkopen ze? Niemand die het weet.

Kwaliteit is alles

Dat betekent dus niet dat brouwers zonder eigen ketels geen goede bieren op de markt brengen. Uiteindelijk wil de consument een kwalitatief goed bier dat lekker smaakt. Uiteraard is dat laatste een zeer persoonlijk oordeel. Maakt het de horecaondernemer en zijn gasten dan uit of het bier wel of niet in eigen ketels is gebrouwen. Welnee. De horecazaak wil een kwalitatief goed bier met een mooie marge en met de zekerheid dat het ook altijd kan worden geleverd. En hier komen we op het punt van kwaliteit. Juist daar schort het helaas regelmatig aan. Negatieve ervaringen van bierdrinkers met ‘craft’-bieren, stralen negatief af op de hele sector. Dat werd dan ook aangekaart tijdens het congres en er waren diverse sessies die direct of indirect over kwaliteit gingen.

Craft of crafty?

De plenaire opening door dagvoorzitter Ronald Giphart werd gevolgd door de key note speech van Dr.  Ina Verstl, auteur van het boek 'The Beer Monopoly'. Ze constateert dat ‘craft beer’ in een identiteitscrisis verkeert, door de opkomst van ‘crafty’ bieren. Dat zijn bieren van grote brouwers, die de uitstraling van ‘craft’ suggereren. De consument ziet het verschil niet en koopt die bieren met het idee dat ze van een kleine brouwerij komen. De vereniging CRAFT stuurde vorig jaar nog een persbericht uit om zich te beklagen over deze ontwikkeling. Hoe het ook zij, deze discussie komt in een heel ander licht te staan door een opmerking die Verstl eerder maakte, namelijk dat ze geen idee heeft wat ‘craft’ nu eigenlijk is. (Even later omschreef ze craftbier als bier van kleine, onafhankelijke brouwers). Ze voegde er aan toe dat – zeker in de VS – de zo geliefde David - Goliath vergelijking ook niet meer werkt. Vroeger werkte dat wel; er was sympathie voor de kleine brouwers die het moesten opnemen tegen ‘Big Beer’.

Ina Verstl

“Be proudly local”

Verstl was duidelijk: ze heeft niets met Calimero-gedrag van kleine brouwers en geklaag over ‘crafty’ bieren doet haar ook niet veel. Ze ziet ‘lokaal’ eigenlijk als de grote kracht van wat wij hier ‘craft’ noemen. “Be proudly local” zei ze een tijd geleden tegen klagende Duitse brouwers. “Verkoop je bier niet landelijk, dat is duur en inefficiënt. Wees trots, klein en lokaal.” Die boodschap kan ook worden vertaald naar de Nederlandse situatie. Zorg dat je lokaal gezien wordt en verkoop daar je bier. Liefst in een eigen ‘taproom’. Bouw relaties met  je ‘community’ en doe aan zelf-financiering door tours en proeverijen te organiseren. Organiseer festivals en stimuleer biertoerisme.”

Huiswerk dus, voor de aanwezige brouwers: “Word een trotse lokale brouwer.”

Samenwerken

Rick Kempen, die geen nadere introductie nodig heeft, verzorgde aan het begin van de middag een plenaire sessie.  Hij had vier speerpunten: kwaliteit, distributie, samenwerking en camaraderie. Over kwaliteit heeft Kempen een uitgesproken mening: het is een voorwaarde. Wie kwalitatief ondermaats bier op de markt brengt, benadeelt niet alleen zichzelf, maar de hele biersector. En er is helaas reden genoeg om hier op te hameren. “Kwaliteitscontrole is essentieel”, benadrukt Kempen.

Distributie verdient ook aandacht. Kempen gelooft dat brewpubs een mooie toekomst hebben: vers bier met een mooie marge omdat er geen tussenhandel is en geen distributiekosten zijn. Een goed foodconcept kan de winst verder verhogen en gasten binden. Kortom, de brouwer als horecaondernemer! Als het gaat om distributie kan bier in blik ook op de sympathie van Kempen rekenen. De voordelen zijn bekend en steeds  meer horecazaken verkopen ook bier in blik.

Rick Kempen

Kameraadschap

Wederzijds respect, delen van kennis, traineeships; van samenwerking worden kleine brouwers sterker. Hij zei het niet expliciet, maar ook op kwaliteitsgebied zal Kempen samenwerking aanmoedigen. Waarom zouden kleine brouwers in dezelfde regio niet een afvullijn voor blik kunnen delen of gezamenlijk een kwaliteitslab kunnen exploiteren? Dat is allemaal mogelijk als er kameraadschap is. Kameraadschap die is gebouwd op het inzicht dat je allemaal gelijk bent en samen sterker bent. Niet op de visie dat je een gemeenschappelijke vijand hebt, de grote brouwers. “Doe geen concessies aan kwaliteit” was de kernboodschap aan de brouwers, die volgens Kempen schouder aan schouder en rug aan rug moeten staan. “Maar realiseer je dat je een missie en een visie moet hebben en dat winst maken belangrijk is.” Dat laatste lijkt logisch, maar er zijn nog genoeg brouwers die in hobbysferen zijn blijven hangen. De tijd dat je daarmee harten veroverde is wel voorbij.

 

Artikel delen