Horecaopleidingen: Imago moet echt beter worden

Horecaopleidingen: Imago moet echt beter worden

Steeds minder (jonge) mensen kiezen voor een horecaopleiding, terwijl de horeca juist staat te springen om geschoolde arbeidskrachten. Daarom probeert de sector die op andere manieren te werven én op te leiden. “We moeten het verhaal beter gaan vertellen.”

Het staat in groot contrast met elkaar: het aantal mensen dat nodig is om alle vacatures in de horeca te vullen én het aantal jongeren dat zich aanmeldt voor een horecaopleiding. “Bij horecaopleidingen aan ROC’s lopen de leerlingenaantallen de laatste twee jaar terug”, zegt Ricardo Eshuis, directeur van kennisinstituut SVH. “We horen van scholen dat er dit jaar zelfs dertig procent minder aanmeldingen zijn, ten opzichte van vorig jaar. Dat komt door corona, natuurlijk. Maar ook in 2020 zagen we al een lichte daling. De harde cijfers komen in oktober naar buiten.”

Zelf opleiden: Ron Blaauw College

Ondernemer en chef Ron Blaauw herkent dat beeld. “Kregen we vroeger rond februari wel tachtig brieven van jonge mensen die een stage- of werkplek zochten, de afgelopen jaren waren het er vaak nog maar acht”, zegt hij. Blaauw begon mede daarom, onder leiding van coach Marco Wins, in 2018 een eigen opleidingstraject: het Ron Blaauw College. “Op die manier wilden we mensen die langdurig thuiszaten met een uitkering weer enthousiasmeren voor het vak en zo ook arbeidskrachten aantrekken en aan ons binden”, vertelt hij. “Inmiddels hebben we vijfenzeventig tot tachtig mensen opgeleid, waarvan er zeker zeventig nog in de horeca werkzaam zijn.” Blaauw werkt samen met het UWV en de gemeente Amsterdam. “In dertien weken krijgen de studenten kooklessen op onze school, lopen ze stage bij een aangesloten horecabedrijf en sporten ze samen met andere studenten om het teamgevoel aan te wakkeren en ze fysiek mee te krijgen”, legt hij uit. “Na die weken hebben ze een erkende opleiding op niveau 1 binnen, kunnen ze betaald aan de slag en eventueel doorstromen in een horecaopleiding op niveau 2. Wat echt goed werkt, is dat wij met een heel team kijken naar de functie en het soort bedrijf dat bij iemand past.”

Horecaopleiding: De Wagon Tilburg

Direct aan de slag

Steeds meer horecabedrijven nemen op deze manier de werving en scholing van personeel in eigen hand, ziet Ricardo Eshuis. “Het aantal studenten aan ‘particuliere’ horecaopleidingen neemt toe. Zulke opleidingstrajecten bieden veel voordelen: studenten kunnen flexibel instromen en direct vakinhoudelijk én betaald aan de slag. Het zijn vaak kortere opleidingen, modulair ingedeeld, die perfect aansluiten bij de praktijk.” Die manier van opleiden is volgens Eshuis dan ook belangrijk voor de toekomst van de horeca. “De SVH werkt sinds kort met praktijkbewijzen”, zegt hij. “Die worden uitgereikt door gecertificeerde leermeesters, die op de werkvloer toetsen of medewerkers aan bepaalde vaardigheden voldoen. Verschillende certificaten kunnen samen leiden tot een erkend diploma.” Hij verwacht dat die praktijkbewijzen gaan helpen bij de instroom van nieuwe vakmensen in de horeca. “Voor zo’n acht- tot negenhonderd euro leid je vakmensen op in je bedrijf en je kunt ook afspraken maken over contracten, om ze te binden.”

Dat betekent niet dat die particuliere opleidingen de vakopleidingen zouden moeten vervangen, verduidelijkt Eshuis. “Dit zijn nieuwe wegen, die naast de bestaande komen. Want zonder vakopleidingen en ROC’s loop je de leerplichtige jongeren mis.” Ook andere instellingen springen in op het tekort, zoals het Summa Collega, met 26 scholen voor het mbo, in Eindhoven. In het kader van hun regionale campagne Horeca Leeft! stelt de school gratis honderd plekken van de opleiding Leermeester beschikbaar aan bedrijven. “De ROC’s bieden fantastische opleidingen”, voegt Ron Blaauw daar aan toe. “Aanmeldingen bij die instellingen moeten ook gestimuleerd worden.”

Méér dan leuk werk

Daar wringt het. “De horeca heeft te kampen met een negatief imago van slechte salarissen en lastige werktijden”, zegt Eshuis. “Dat maakt de uitdaging om jonge mensen te werven groot.” De nieuwe generatie werknemers wil immers meer dan leuk werk. “Naast een normaal salaris, willen ze ruimte voor persoonlijke ontwikkeling en zoeken ze naar een goede work-life balans, respect en waardering.” Ron Blaauw merkt dat ook en springt daar op in. “Als mijn werknemers een keer een dag vrij willen zijn in het weekend, moet dat kunnen. Vijftig tot zestig uur per week werken, dat is niet meer van nu.” Daarnaast moeten de salarissen omhoog, benadrukt Eshuis. “Zodat horeca gewoon een vak wordt waarmee je je brood kunt verdienen.”

Samenwerken

Aan al die factoren wordt hard gewerkt door alle partijen in de sector, laat hij weten. “Er is veel afstemming om iets aan het imagobeleid en de instroom van studenten te doen. We moeten ons verhaal beter gaan vertellen.” Daarom zijn er pakkende campagnes bedacht, bijvoorbeeld van de SVH en KHN, om jongeren te laten zien hoe mooi het werken in de horeca is. “Ook slaan veel ROC’s de handen ineen met het regionale bedrijfsleven om mensen te werven”, zegt Eshuis. “Zo werkt het Summa College in Eindhoven samen met de regionale KHN onder de campagne Horeca Leeft!, waarmee ze laten zien wat voor werkplekken er in de regio beschikbaar zijn. Het Foodlab Limburg is ook zo’n initiatief: het ROC en de hotelschool in Maastricht werken samen met bedrijven die studenten in de praktijk opleiden. Initiatieven die ervoor zorgen dat de opleidingen inhoudelijk steeds beter aansluiten bij de werkvloer.”

Ron Blaauw zou het liefst zien dat jongeren al jong zelf ontdekken hoe leuk werken in de horeca kan zijn. “Het is een creatief vak waarin je sociale vaardigheden opdoet en teamspirit krijgt. Laat kinderen op de middelbare school al kennismaken met dit vak. Er zijn genoeg jongeren die niet blij worden van boeken, maar wel willen leren in de praktijk. Daar laten de maatschappij en de regering echt iets liggen.”

horecaopleiding: Hotelschool The Hague

Hospitality: Een vak apart?

Hoewel hospitality-opleidingen in het hbo minder of geen last hebben van teruglopende studentenaantallen, herkent Arend Hardorff van Hotelschool The Hague zich wel in ‘het gebrekkige imago’ waar de hospitality-sector mee kampt. “Het kent niet de volwassenheid die je bij andere sectoren wel ziet. Er is te weinig ruimte voor carrièremogelijkheden en scholing, en er wordt te weinig toegepast onderzoek gebruikt om tot innovaties te komen. Laat staan dat men dat onderzoek meefinanciert zoals andere sectoren doen.” Ook binnen het hoger onderwijs is daarom een verschuiving gaande. “Er is een flinke slag te slaan en wij hopen ook mensen op te leiden die daarin het voortouw nemen.”

De nieuwe masteropleiding Leading Hotel Transformation die de school is gestart, sluit daarbij aan. “Daarmee willen we studenten meer kennis bieden op het gebied van duurzaamheid, technologie en leiderschap. We willen strategischer kijken en mensen opleiden die de transformatie in de hospitality kunnen inspireren en vormgeven”, zegt Hardorff. Hij ziet ook dat wensen van jongeren, net als de werkgelegenheid en de type banen, veranderen. “Waar het voor de meeste studenten vroeger het ultieme doel was om general manager te worden, zijn er nu binnen de branche veel meer verschillende functies ontstaan die om hoogwaardige kennis en competenties vragen.” Ook vanuit het werkveld ziet hij die behoefte. “We zijn dan ook binnen Nederland en Europa bezig om een systeem van certificatie op te zetten, waarmee ook mensen uit de praktijk losse courses, bijvoorbeeld van ons masterprogramma, kunnen volgen. Die hybride vorm van werken en leren past echt bij deze tijd.”

Artikel delen