Van De Beren en SLA tot Loetje en Happy Italy: het aantal horecaketens in Nederland groeit en die ontwikkeling gaat door in 2023. We spreken erover met Stef Driessen, horecaspecialist bij ABN Amro.
Tekst: Iris Kranenburg
Het personeelstekort en stijgende prijzen van energie, inkoop en personeelskosten zorgen bij veel horecaondernemers voor problemen. “Maar vanwege de schaalgrootte zijn horecaketens beter in staat deze uitdadingen te doorstaan in vergelijking met zelfstandige horecaconcepten", begint Stef Driessen, horecaspecialist bij ABN Amro.
Maar er is volgens hem nog een reden waarom ketens blijven groeien. “Vanuit de gast groeit de behoefte aan fast casual. Dit segment combineert het beste van quick service-restaurants en casual dining.” Driessen geeft aan dat de arbeidsintensiteit in dit segment beperkt blijft door het continu verbeteren van menu's en werkwijzen en de inzet van techniek. Het resultaat? “Betaalbare luxe: kwalitatief goed eten en drinken tegen een redelijke prijs. En juist in dit segment zijn ketens goed vertegenwoordigd.”
Driessen gelooft dan ook in de zogeheten ‘systeemhoreca’. “Ofwel: zeer efficiënt ingerichte keukens en processen, gecombineerd met een herkenbare formule of onderscheidende uitstraling aan de voorkant.” Restaurants zonder duidelijk concept gericht op een bepaalde doelgroep(en) gaan het volgens hem steeds moeilijker krijgen.
Als voorbeeld van een groeiende horecaketen noemt Driessen Restaurant Company Europe (RCE), moederbedrijf van o.a. Loetje, Happy Italy, Beers&Barrels en Stan. Sandra van Halderen is CEO van het bedrijf heeft een duidelijke missie: groei. RCE mikt op ruim honderd locaties en een jaaromzet van 300 miljoen euro in 2024.
Ze vertelde onlangs aan Entree: “Wij richten ons nu hoofdzakelijk op snelle uitrol van Loetje en Happy Italy.” De markt is volgens Van Halderen namelijk nog lang niet verzadigd. “Er is zeker plek voor zestig tot zeventig Loetjes in Nederland. Den Bosch en Tilburg staan hoog op het lijstje, als we daar een pand vinden.”
Terug naar Driessen. Komt er met de groei van ketens niet te veel van hetzelfde in het Nederlandse horecalandschap? De horecaspecialist denkt van niet. “De Nederlandse horeca is juist zeer divers. In Amsterdam is het aandeel fastfood-zaken als onderdeel van een keten of formule véél lager dan in steden zoals Madrid, Sevilla en Stockholm, waar fastfoodformules een aandeel van tussen de 70 en 80% hebben.”
Hetzelfde patroon is zichtbaar bij avondrestaurants. Driessen: “In de binnensteden van Amsterdam (3%), Den Haag (5%), Maastricht, Groningen (6%) en Utrecht (7%) is het aandeel van partijen die binnen een formule opereren laag. In de centra van Londen, Glasgow, Bilbao, Hamburg en Liverpool hebben formules van avondrestaurants een marktaandeel van tussen de 20 en 32%. In Manchester ligt dit zelfs op 46%. Over die steden heb ik nooit mensen horen klagen over een te eentonig horecalandschap.”