Directeur Richard Francke over de Koninklijke Industrieele Groote Club in A'dam

DirecteurIGC_Richard Francke

Directeur Richard Francke over de Koninklijke Industrieele Groote Club in A'dam

Hoewel sociëteiten voor velen nog altijd een soort mysterie zijn, openen er in binnen- en buitenland steeds meer besloten clubs. Ook Richard Francke, directeur van de koninklijke Industrieele Groote Club in Amsterdam, ziet het ledental groeien.

Tekst: Kristi Houtkamp
Foto's: Frank Ruiter, Paul Starink

CV Richard Francke

Richard Francke groeide op in Zoutelande, Zeeland. Hij werkte in de keukens van diverse (sterren) restaurants. Na de Hotelschool Middelburg koos hij voor een carrière buiten Zeeland. Francke werkte onder meer bij Hotel The Waldorf Astoria New York, Hotel de L’Europe (Amsterdam) en Hotel Theater Figi & Slot Zeist. In 2011 werd hij directeur van de Koninklijke Industrieele Groote Club in Amsterdam.

Hij was voorzitter van de netwerkvereniging AF&BM, is voorzitter van de ondernemers vereniging op de Dam én van Tour Culinair, een sportief platform binnen de hospitalitybranche.

De Koninklijke Industrieele Groote Club (IGC)

De Koninklijke Industrieele Groote Club (IGC) bevindt zich al meer dan honderd jaar aan de Dam in Amsterdam. Een van de oudste sociëteiten van het land zetelt op de eerste en tweede verdieping van het pand Industria. Zware veloursc gordijnen bij de entree, lopers op de marmeren trap, olieverfschilderijen, wandbespanningen met een patroon gebaseerd op het origineel uit 1916 en fraai houtsnijwerk. Het gebouw, een ontwerp van architect Foeke Kuipers, ademt grandeur. Het uitzicht vanuit de bestuurskamer op het Nationale Monument en de historische panden van onder meer De Bijenkorf en Grand Hotel Krasnapolsky, versterkt dat. Richard Francke knikt instemmend. “Ondanks de renovatie die nodig was om van dit gebouw een nog exclusievere (event)locatie te maken, zijn de oorspronkelijke allure en alle historische elementen gelukkig behouden.” Sinds tien jaar is Francke directeur van de IGC. Onder zijn leiding vond niet alleen die meerjarige renovatie plaats, maar kwam ook de horeca-exploitatie van de sociëteit weer in eigen beheer.

PandIGC_Amsterdam_PaulStarink
De IGC zit in het pand Industria (Amsterdam)

Meer diversiteit en internationaler

“Het is waar: een besloten club is voor velen nog altijd een soort mysterie. Je mag niet zomaar in- en uitlopen, er geldt een dresscode, je moet moeite doen om lid te worden, dat roept vragen én vooroordelen op. Eerlijk: ook ik had een beeld van een sigarenrokend mannenbolwerk, slechts toegankelijk voor de happy few. In Hotel The Waldorf Astoria in New York leerde ik het clubwereldje kennen. Van optredens van Phil Collins en Elton John tot banquets voor drieduizend gasten, ik heb het meegemaakt. Zo’n fascinerende ervaring vormt je. Ik heb er een voorliefde voor kwaliteit en het betere product aan overgehouden.” Dan: “Ook de IGC vocht lange tijd tegen het bestaande frame. Maar er is veel veranderd, gelukkig. Er mag weliswaar nog iets meer evenwicht komen in de balans man-vrouw, maar we zijn op de goede weg. En als het aan mij ligt zijn de leden in de nabije toekomst nóg diverser en internationaler”, zegt Francke.
Hij ziet de belangstelling voor het clubleven toenemen. “Er zit weer groei in het aantal leden. Tegelijkertijd boeken ook steeds vaker externe partijen onze ruimtes voor hun events. En niet eenmalig, het gaat steeds meer om herhaalboekingen.”

Focus op kwaliteit

“Gasten zien onze meerwaarde en dat is vooral: onderscheidend in kwaliteit”, verklaart Francke die groeiende belangstelling. Vanaf het moment dat hij aantrad, is dat zijn focus. Hij legt de lat hoog en liefst iedere dag hoger. “Alles draait om het bieden van een mooie totaalbeleving aan onze leden en gasten en dat realiseren we met een hoog kwaliteits- en serviceniveau, een inhoudelijk sterk activiteitenprogramma, een toplocatie en hoogwaardige f&b.” We lopen van de bestuurskamer via de bibliotheek met plafondhoge massief kersenhouten vitrinekasten, de dameskamer en de bar, naar het à-la-carterestaurant. Op deze verdieping is alles alleen toegankelijk voor leden. In het restaurant, twee eyecatchers: eikenhouten vitrinekasten met zilverwerk, dat vroeger diende als tafelstuk voor als de gesprekken stilvielen. “Uit de kluis gehaald en gerestaureerd tijdens de renovatie”, vertelt Francke. “Paul Linse (Studio Linse), die het eigentijds-chique interieur voor dit restaurant ontwierp, maakte er deze kasten voor.”

Horeca in eigen beheer

De horeca-exploitatie van de bar, het restaurant en de acht zalen zijn in eigen beheer. 1 maart was het tien jaar geleden dat de IGC hiertoe overging. Voor cateraar Albron, tot dat moment verantwoordelijk voor de horeca, bleek het niet meer rendabel. De optie om het in eigen beheer te nemen kreeg de goedkeuring van de leden. “En vanaf dag één is het een succes. De IGC is een vereniging, dus winstbejag is niet het streven, een hoog kwaliteitsniveau wél”, verklaart Francke dat succes. “Die kwaliteit kunnen we heel toegankelijk aanvliegen. Dus bieden we dagelijks een mooi menu en staat er bijvoorbeeld een Château Mouton Rothschild op de kaart voor een fractie van de prijs die andere restaurants vragen. Verder liggen er ook linnen servetten en glimmend gepoetst zilveren bestek op tafel en heeft het servies een subtiel zilveren logo. Ogenschijnlijk onbelangrijke details die net het verschil in beleving maken.”

 

IGC_bar_PaulStarink IGC_Bestuurskamer_PaulStarink

 

Netwerken

Francke: “Het is dit kwaliteitsniveau dat de leden waarderen en waaraan behoefte is. Ze zoeken de beslotenheid en rust van de club op voor hun afspraken of een aantal uren werk. Onze medewerkers ontvangen ze, kennen ze bij naam, begeleiden ze naar tafel, onthouden welk drankje favoriet is en serveren dat met een glimlach. En dat voor alle 1.250 leden”, zegt Francke. Het merendeel van de IGC leden komt ’s avonds. Om te borrelen, dineren én te ontmoeten. “We verleiden ze met economische, culturele, politieke en maatschappelijke activiteiten op de agenda. Per jaar zijn er ruim tweehonderd lezingen, workshops, debatten en andere events. Als lid krijg je toegang tot uiteenlopende kennis, ook branchevreemd. Voorbeelden? “Een workshop over champagne van Noël Vanwittenbergh, wijnsommelier van Hotel Okura in Amsterdam en lid van de IGC, een lezing van Robbert Dijkgraaf, natuurkundige en minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, een debat over het bevoorraden van de retail en horeca in het stadscentrum met burgemeester Femke Halsema.”

De club

De Koninklijke Industrieele Groote Club in Amsterdam (1913) telt circa 1.250 leden uit onder meer het bedrijfsleven, de politiek en de hospitalitybranche. Lid worden kost moeite: er zijn een motivatiebrief en een goed cv nodig plús de aanbeveling van drie leden en een ballotagegesprek met de commissieleden. En dan is er nog de prijs van het lidmaatschap: jaarlijks circa 750 euro. Voor leden geldt ’s avonds een dresscode: tenue de ville met voor heren de verplichte das. De band met de stad Amsterdam is belangrijk. Zo is de Club jaarlijks gastheer voor zowel Het Nationaal Comité 4 en 5 mei als het koningspaar, dat er na de kranslegging met nabestaanden praat.

Micromanager

Tien jaar leiderschap, tien jaar focussen op kwaliteit. Bloed, zweet en tranen? Francke lacht: “Ik ben naast horeca-exploitant en (museum) directeur ook een micromanager. Een absolute voorwaarde als je de kwaliteitslat hoog legt. Alles draait om communiceren, trainen en bouwen. Nu betaalt dat zich terug. Ons salesteam beantwoordt aanvragen voor eventruimtes binnen acht uur. Daar zijn we uniek in, hoor ik vaak. Bij ons is ook geen sprake van uitholling van de service door personeelskrapte. Integendeel. We bieden een totaalbeleving op hoog niveau, op een prachtige plek. Dat is de basis voor groei. In tien jaar hebben we het summum kunnen realiseren, daar ben ik trots op.” Maar achteroverleunen doet hij niet. “Wat vandaag het summum is, is morgen common sense. Dus blijven we ontwikkelen, innoveren en meebewegen met de tijdgeest.”

IGC_trap_PaulStarink IGC_interieur_PaulStarink
Artikel delen