De Nederlandse consument geeft dit jaar een recordbedrag uit aan restaurant- en cafébezoek. Het FoodService Instituut Nederland (FSIN) verwacht dat de omzet van de totale Out of Home-sector in 2023 groeit naar ruim €22 miljard. Dat is een stijging van €3 miljard, oftewel 15,8%, ten opzichte van 2022. Voor volgend jaar verwacht het FSIN een afvlakking van de groei.
De omzet van de hele foodservicesector - alle buitenshuisconsumptie van eten en drinken - stijgt dit jaar van €19 miljard naar €22 miljard. Dat is ruim boven de €19,8 miljard van 2019, het laatste jaar voordat de coronapandemie uitbrak. Een aanzienlijk deel van de omzetstijging komt door inflatie. De prijzen in horeca en fastfood stijgen dit jaar met zo’n 5% tot 10%, meldt het FSIN. De inkoopkosten voor de horeca stijgen echter harder. Voor ondernemers is het dus een uitdaging om de marges op orde te houden.
Een tweede reden voor de omzetgroei van Out of Home is de harde lockdown van begin 2022, waardoor restaurants (deels) gesloten waren. In 2023 waren er geen corona-maatregelen, waardoor de omzet dit jaar flink hoger uitkomt. Tot slot spenderen Generatie Z en Millennials veel meer tijd en geld buitenshuis dan oudere generaties. De jongere generaties worden zo steeds belangrijker in het totale volume.
Ondanks de sterke groei van de omzet is het marktaandeel van de sector nog niet terug op het niveau van vóór corona. In 2019 bedroeg het marktaandeel van Foodservice 33% van de totale foodmarkt in Nederland, tegen 67% voor Foodretail (supermarkten en speciaalzaken). In 2023 ligt die verhouding op 30-70. Samen zetten Foodretail en Foodservice dit jaar ongeveer €72,5 miljard om, verwacht het FSIN.
Omzet Foodservice groeit in 2023 met 15,8%
Marktaandeel Foodservice groeit in 2023 naar 30,4%, nog niet terug op pre-coronaniveau
Door de gestegen prijzen voor eten en drinken buitenshuis, vinden veel consumenten uit eten gaan inmiddels te duur. Uit het nieuwste consumentenonderzoek van het FSIN blijkt dat 60% van de Nederlanders dat vindt. Volgens FSIN-directeur Inga Blokker is er sprake van een wankel evenwicht. ‘Mensen vinden uit eten gaan duur, maar dat betekent niet dat ze niet meer buiten de deur consumeren. Tot nu toe blijven ze de horeca graag en veel bezoeken.
Toch blijft het voor de horeca van groot belang om zichzelf niet uit de markt te prijzen. De alternatieven - thuis koken of een kant-en-klaarmaaltijd kopen bij de supermarkt - blijven aanvaardbare opties.’ Blokker wijst erop dat sinds 2008 de strijd om het maagaandeel is verhevigd. ‘Er zijn allerlei thuisalternatieven bijgekomen. Denk aan maaltijdbezorging en de gemaksoplossingen in de supermarkt.’ Volgens Blokker is het belangrijk dat Out of Home-formules de prijzen niet te ver laten oplopen, ook al zijn hun kosten sterk gestegen.
Ondanks de recordomzet van dit jaar, staat de winstgevendheid van de Out of Home-sector onder druk. Zo stegen de inkoopprijzen van voedingsmiddelen sterk: tot en met juni met gemiddeld 17,3% (Bron: CBS). Ook zijn de huurprijzen in de afgelopen twee jaar sterk gestegen, moeten ondernemers de tijdens corona uitgestelde belasting terugbetalen en is er een schrijnend gebrek aan personeel; vooral koks zijn schaars.
Deze omstandigheden resulteren in hogere loonkosten enerzijds en minder omzet anderzijds. Vanwege het gebrek aan personeel hebben veel horecabedrijven namelijk het mes gezet in hun openingstijden. Zonder die beperkte openingstijden zou de omzet in 2023 een stuk hoger zijn, vermoedt het FSIN. Het FSIN verwacht dat de groei van de Out of Home-sector volgend jaar afvlakt naar 6,1%. De omzet van de sector komt in 2024 uit op ruim €23 miljard.