De horeca is een vitale sector, maar kampt structureel met personeelstekorten. De druk op de sector is hoog, mede doordat deze leunt op jongeren met een bijbaan. Tegelijkertijd neemt het aantal mbo’ers en hbo’ers in horecaopleidingen af, wat de basis voor een duurzame personeelsaanwas verzwakt. Dat blijkt uit onderzoek van ABN AMRO.
Openingfoto: Café de Pels in Amsterdam
Foto's: Pim Ras
De horeca heeft nog steeds te maken met personeelstekorten, mede als gevolg van de uitstroom tijdens de coronapandemie. In het eerste kwartaal van 2025 stonden er 30.400 vacatures open — nog altijd hoog, al lager dan de piekjaren 2022 en 2023.
Uit de conjunctuurenquête van het CBS (april 2025) blijkt dat bijna 40 procent van de horecaondernemers belemmeringen ervaart door personeelstekort. Bijna 20 procent van de restaurants en cafés past het aanbod aan de beschikbare arbeid aan, bijvoorbeeld door minder openingsuren. In de logiesverstrekking, waaronder hotels en vakantieparken vallen, doet 12 procent dat.
Ondanks deze problemen nemen ondernemers actie: ruim een derde biedt aantrekkelijkere arbeidsvoorwaarden, zoals hogere lonen, om personeel te werven. Daarnaast zet 25 procent van de logiesverstrekkers in op automatisering, tegenover 10 procent van de restaurant- en caféhouders.
Jongeren vinden de horeca weer als werkgever: 58 procent van het personeel is 15–25 jaar, tegenover 50 procent in 2015.
Binnen deze groep zijn er twee typen: bijbaners, die tijdelijk werken naast school of studie, en mbo’ers/hbo’ers die bewust kiezen voor een loopbaan in de horeca. De eerste groep biedt flexibiliteit, de tweede continuïteit en kwaliteit. Voor ondernemers is behoud van die tweede groep cruciaal.
Toch daalt het aandeel 25–35-jarigen in de horeca: van bijna 19 procent in 2015 naar 12 procent in 2024. In het bedrijfsleven als geheel blijft dit rond de 20 procent. De lage uitstroomleeftijd van gemiddeld 25,1 jaar wijst erop dat jongeren na hun opleiding vaak niet in de sector blijven.
*Tekst gaat verder onder het figuur.
Bron: CBS. De bevolking van 15 tot 75 jaar ingedeeld in werkzame beroepsbevolking (personen die betaald werk hebben, ongeacht arbeidsduur) opgesplitst naar leeftijd.
Het aantal horeca- en gastvrijheidsstudenten op mbo- en hbo-niveau neemt flink af. Van 2020 tot 2024 is dit aantal met 15 procent gedaald, en prognoses van de overheid voorspellen een verdere daling in deze aantallen.
In de horeca is het aandeel jongeren en flexibele arbeidsrelaties groot: ruim 63 procent werkt flexibel, waaronder 44 procent als oproepkracht. Uit de NEA 2024 blijkt dat 35 procent van de horecawerknemers flexibiliteit prettig vindt, en een derde dit normaal vindt—beduidend meer dan het gemiddelde over alle sectoren (20,8 en 20,7 procent). De behoefte aan flexibiliteit is het grootst in de bediening (41 procent), gevolgd door koks en keukenhulpen (32 procent).
*Tekst gaat verder onder het figuur.
Bron: Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2024
De horecasector kent traditioneel een hoge uitstroom, vooral door het grote aandeel jongeren. Per kwartaal verdwijnt circa 35 procent van de banen, alleen in de sector Verhuur en overige zakelijke dienstverlening is dit hoger (40 procent, CBS). Volgens de NEA 2024 werken horecawerknemers gemiddeld 3,93 jaar bij hun werkgever—het laagste van alle sectoren en ruim onder het gemiddelde van 8,73 jaar.
*Tekst gaat verder onder het figuur.
Bron: CBS. In- en uitstroom horecapersoneel als percentage van aantal hoofdbanen.
Mbo’ers zijn onmisbaar in de horeca, maar lastig vast te houden. Volgens ABN AMRO verschillen hun wensen sterk van het stereotype van Gen Z als vrijheidszoekers. Ondernemers moeten hun beeld bijstellen.
Gen Z zoekt vooral duidelijkheid en stabiliteit, met een goed salaris en toekomstperspectief als prioriteit. Dit wringt met de vaak onzekere arbeidsvoorwaarden, beperkte begeleiding en onduidelijke doorgroeimogelijkheden in de horeca.
Toch zijn er kansen: Gen Z is loyaal bij goede begeleiding en wil betekenisvol werk doen. Ze waarderen het directe resultaat van hun inzet, zoals een geslaagde lunch of drukke avonddienst.
De krappe arbeidsmarkt en hoge werkdruk stimuleren productiviteitsverhoging via technologie en training. Logiesverstrekkers lopen hierin voor op restaurants: 23 procent investeert in technologie (vs. 11 procent restaurants) en 32 procent biedt trainingen aan (vs. 24 procent). Ook optimaliseren zij vaker werkomgeving en processen.
Hotels digitaliseren sneller dan restaurants vanwege complexere processen en intensiever klantcontact. Grote ketens investeren meer in technologie dan kleine bedrijven, door schaalvoordelen en grotere noodzaak.
Technologie verandert het werk, maar stelt nieuwe eisen aan personeel. Volgens Pantour is er een kloof tussen huidige en toekomstige digitale vaardigheden, vooral op het gebied van AI en data-analyse. Tegelijk blijft persoonlijk contact essentieel in de horeca.
Uit recent onderzoek van UWV blijkt dat 24 procent van de horecawerkgevers de afgelopen twee jaar zij-instromers aannam; iets onder het gemiddelde voor alle sectoren van 27 procent. Daarnaast staat 30 procent van de horecawerkgevers open voor zij-instroom, vergeleken met 32 procent gemiddeld. Een zij-instromer is iemand met werkervaring in een andere beroepsgroep die wordt aangenomen voor een functie waarvoor opleidingseisen gelden waarvoor nog scholing nodig is.
Wat opvalt, is dat meer dan de helft van de horecawerkgevers (52 procent) aangeeft dat zij-instroom niet van toepassing is, omdat er juist geen functies zijn waarvoor opleidingseisen gelden; dit percentage ligt veel hoger dan het gemiddelde van 29 procent. De horeca biedt dus veel laagdrempelige instapmogelijkheden.